designstijlen

Het laatste kwart van de twintigste eeuw bracht een golf van ongebreideld consumentisme en een aantal -vaak tegenstrijdige- ontwerpstromingen. Verschillende ontwerpers kozen ervoor om trouw te blijven aan de principes van het modernisme, zij legden de nadruk op de functionele vorm, zonder ornamenten. Anderen, geïnspireerd door de architecten Robert Venturi en Michael Graves, ontwikkelden een postmodernisme dat ‘de taal van het volk’ als uitgangspunt nam en motieven uit het verleden opnieuw interpreteerde. 
Weer anderen gebruikten het ontwerp van objecten als een middel om sociale of politieke uitspraken te doen. Velen stapten bewust af van het creëren van functionele producten, zij kozen een minder functionele, maar kunstzinniger lijn. Tegen het einde van de jaren ‘80, leverde de ontwerpwereld een breed scala van producten. 


postmodernisme en historisme: less is a bore

Postmoderne ontwerpers zochten inspiratie in neoklassieke vormen en materialen. Zij kozen in hun vormgeving voor historische verwijzingen in fantasievolle decoratie van meubels, accessoires en sieraden. Ze ontwierpen producten voor internationale bedrijven als Knoll, Alessi en Formica. Deze postmodernisten grepen terug op het verleden door gebruik te maken van stijlcitaten uit vroegere historische perioden en de stijl van de massacultuur - een neo-eclecticisme, een revival van stijlen.

In de jaren ’60 en ‘70 ontstonden een aantal Italiaanse ‘antidesign’ bewegingen. Ontwerpbureau’s als Archizoom, Superstudio en Studio Alchimia werden opgericht als reactie op het zuivere functionalisme van de Internationale Stijl. 

Archizoom Associati 1966/9-1974
In 1966 werd in Florence de groep Archizoom Associati opgericht. Leden van de groep waren de architecten Andrea Branzi, Paolo Deganello, Gilberto Corretti en Massimo Morozzi. De ontwerpers Lucia en Dario Bartolini sloten zich in 1968 bij de groep aan. Deze groep wordt beschouwd als de grondlegger van het anti-design. Archizoom hield zich naast architectuur en productontwerp ook bezig met stadsplanning.
Deze ontwerpers zetten vraagtekens bij de traditionele status van de functie en het fetisjistische karakter van design en architectuur. Zij waren anti-design. Met ironische en uitdagende ontwerpen gingen ze radicaal in tegen de functionalisme en het consumentisme. Archizoom maakte gebruik van elementen uit de pop-art en kitsch. De projecten en ontwerpen van de groep lieten de zoektocht naar een radicaal nieuwe, op technologie gebaseerde, benadering zien. Geïnspireerd door de Pop Art maakte Archizoom zich op provocerende wijze los van de dominante, functionalistische stijl. Een voorbeeld is de bank Superonda uit 1966, een golfvormig, tweedelig polyurethaan blok, dat in verschillende opstellingen kan worden neergezet. Het kan een bed, een bank of chaise longue zijn. Door de golvende vorm nodigt de bank (die nog steeds gemaakt wordt door Poltronova) uit om in veel verschillende houdingen gebruikt te worden.
Superonda wil creativiteit en verbeelding oproepen.
Archizoom Associati - Superonda  1966
In 1970 presenteerden zij de stoel "Mies", een parodie op het functionalisme van Mies van der Rohe. Mies ‘citeerde’ op een ironische manier een designklassieker, met de combinatie van een stalen, driehoekig frame met een zitting van rubber. Deze iconische stoel speelt in op het minimalisme van Mies van der Rohe, en is een voorbeeld geworden van Radical Design.
Archizoom Associati -Mies 1969
Naast ontwerpen hield Archizoom zich ook bezig met restauratie van gebouwen en stadsplanning. Hoewel Archizoom in 1974 werd ontbonden, werd het avant-garde design voortgezet door de ontwerpbureaus Alchimia en Memphis.

Alchimia 1976
Alchimia werd opgericht in Milaan als een galerie die designers de ruimte bood om hun prototypes tentoon te stellen. Dit bracht een tweede golf van anti-design teweeg in Milaan in de tweede helft van de jaren zeventig, alhoewel die beweging tegen die tijd meer internationaal geworden was. Designers die in 1978 exposeerden waren o.a. Ettore Sottsass en Alessandro Mendini. De eerste collecties die in 1979 en 1980 werden getoond, werden ironisch genoeg “Bauhaus 1” en “Bauhaus 2” genoemd. Hun vormentaal refereerde aan kitsch en motieven met beeldmateriaal uit de jaren 50. Mendini was in 1980 de voornaamste vertegenwoordiger. Studio Alchimia omschreef zichzelf als “post-avant-garde”. In vele opzichten was Alchimia de voorloper van het meer commerciële Memphis.

Memphis Design 1981-1988
In 1981 richtte Ettore Sottsass Memphis Design op, een Italiaanse designer groep die de postmoderne ontwerpfase inluidde. Zij reageerden op modernisme: ze bekritiseerden de sobere ontwerpstijl van functionalisme waarbij alleen de functie uitgangspunt was en kwamen met opvallende ontwerpen, verzadigd met symboliek en kleur. Deze postmoderne ontwerpers cultiveerden bewust de "slechte smaak" die de modernisten hadden proberen te bevechten.

Niet de functie van het product stond centraal, maar speelsheid en gevoelswaarde werden de leidraad. Als reactie op ‘form follows function’ kwam de stelling: ‘vorm volgt emotie’. Daarbij keerde ook deze groep terug naar lokale en historische stijlen en waarden. Omdat zij hoge cultuur wilden combineren met de populaire cultuur, werd de naam Memphis gekozen - de hoofdstad van het oude Egypte, maar ook de geboorteplaats van Elvis Presley (Memphis, Tennessee).

Het herkenbare, uniforme design van de Memphisgroep is kleurrijk, zorgeloos, speels, bewust naïef en toont motieven uit de populaire alledaagse cultuur, pop, punk, speelgoed, films en strips. Zij flirtten met vormen en materialen die voorheen het toonbeeld van slechte smaak en kitsch waren. Memphis verheerlijkte de consumptiemaatschappij. Zij hadden een ironische benadering, waarin decoratie van het oppervlak veel nadruk kreeg, maar hun producten waren meestal niet echt functioneel.
Memphis maakte producten om de persoonlijke levenssfeer karakter te geven: meubels, tapijten, woningtextiel, lampen, keramiek, glas, servies, woonaccessoires en kleding. In de jaren ’80 organiseerde Memphis een jaarlijkse tentoonstelling in Milaan. Naast Sottsass waren ontwerpers en architecten als Andrea BranziNatalie du PasquierMichael GravesHans Hollein, Shiro Kuromata, Michele de Lucchi, Javier Mariscal, Peter Shire, George Sowden, Matteo Thun en Marco Zanini bij Memphis betrokken.


Net als vele andere ontwerpers stelde de Italiaanse architect en ontwerper Alessandro Mendini (1931) vragen bij het functionalisme als voorbeeld van goede vormgeving, de speelse 'kitsch' van de populaire cultuur sprak hem meer aan. Mendini liet het functionalisme los: geen Form follows function meer, maar form follows emotion. In 1983 ontwikkelde hij voor Alessi het idee voor een serie thee en koffie serviezen. Hij gaf het project de titel "Koffie Piazza". Hij nodigde elf internationale architecten uit om zo’n servies te ontwerpen.
Het woord Piazza (It: plein) verwijst naar architectuur en stedenbouw, naar de stad als centrum van het openbare leven en naar de openbare ruimte. De dienbladen waarop de kannen en kopjes staan is het 'plein'. Alle serviezen werden in zilver op de markt gebracht, negenennegentig kopieën van elk ontwerp.
Het laten ontwerpen van een koffie-en theeservies door belangrijke architecten noemde Alessandro Mendini een experiment en een verhaal ‘over tafel-architectuur en huiselijke micro-urbanisatie’. Met zo’n utopische visie van de ontwerper had je een micro-universum in huis,  iconen van gastvrijheid. Architectonische opbouw, compositie en symboliek vormden de basis voor alle ontwerpers. 

In de jaren 80 presenteren interieurketens als Habitat en Ikea hun meubels met het aura van uniek ontwerp. Grote bedrijven nemen beroemde ontwerpers in dienst die een huisstijl ontwerpen (zoals Philippe Starck voor de Duitse deurkrukkenproducent FSB) om met een herkenbare vormgeving het productimago te verbeteren. De Franse ontwerper Philippe Starck (1949) ontwierp ook een paviljoen voor het Groninger museum, waar kunstnijverheid en keramiek tentoongesteld wordt. Starck liet zich inspireren door het proces van het maken van keramiek. Het paviljoen heeft de ronde vorm van een pottenbakkersschijf, de grijze kleur van klei met craquelé in de vloeren en wanden. Binnen hangen witte vitrages. waardoor de bezoeker door de ruimte kan dwalen en steeds weer ontdekkingen doet.

laat modernisme: less is -nog steeds- more 


De Internationale Stijl die in de architectuur werd ontwikkeld tussen de wereldoorlogen heeft veel invloed gehad op het design in de twintigste eeuw. In 1975 hadden sommige ontwerpers de overtuiging dat de mogelijkheden van deze rationalistische benadering (form follows funcion) nog niet waren uitgeput.
Zij integreerden moderne technologie met de formele vormtaal van het modernisme in nieuwe toepassingen. Het gebruik van industriële materialen als roestvrij staal en minimalistische, lineaire vormen doet denken aan de taal van de idealistische Internationale Stijl, vanuit de ontwerpfilosofie waarbij je meer kan doen met minder. Dit sloot in Japan goed aan bij de Zen-traditie.

laat modernisme of postmodernisme?



De Japanse ontwerper Shiro Kuramata gaf deze stoel de titel "How High the Moon".

Het ontwerp stemt tot nadenken. Kuramata speelt met de vorm van een traditioneel Westers meubel, een die men in het oude Japan niet kende. De stoel is gevormd uit dun, stalen gaas, zonder inwendig frame, het ontwerp beperkt zich tot de strakke, zuivere vorm van een gestoffeerde fauteuil. Maar het bijna transparante uiterlijk roept een spanning op tussen de vorm en de functie. Dit effect wordt versterkt door de reflectie van licht in het gaas. De stoel lijkt bijna breekbaar, roept de vraag op of hij het gewicht van een lichaam wel kan ondersteunen. Kuramata maakte niet alleen een zuivere, rationele, functionalistische vorm, hij stelt door zijn materiaalkeuze tegelijkertijd het begrip functionaliteit ter discussie.